De zee
‘De zee kun je horen, met je handen voor je oren, in een kokkel, in een mosterdpotje, of aan zee.’ Dit is een gave dichtregel van de hand van Judith Herzberg, de dochter van haar vader, Abel. Deze mooie regel wordt geciteerd in Van Dale, het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, op p. 4215, bij de betekenis van het woord Zee: ‘Uitgestrektheid zout water die het grootste deel van de oppervlakte van de aarde bedekt, syn. Oceaan.’ Een tamelijk gebrekkige definitie, naar mijn smaak, waarbij bovendien niet vermeld wordt of de zee mannelijk dan wel vrouwelijk is, een gegeven waarnaar ik nu juist op zoek was. (meer…)